Skip to content Skip to sidebar Skip to footer

Inmiddels was het weekend voorbij en gingen we weer aan de slag in Ossendrecht. Het gebouw waar we eerst nog sliepen was inmiddels bezet door een nieuwe lichting, daarom namen wij onze intrek in het daar tegenover liggende gebouw. Waar je precies zat maakte uiteindelijk niets uit, want alle gebouwen waren een regelrechte kopie van elkaar. Wederom werden de kasten ingericht en werden we aan de nodige theoretische lessen onderworpen. Ditmaal ging het vooral over het land zelf: hoe het hele conflict was ontstaan en uiteindelijk in een burgeroorlog was geëscaleerd. Met name de complexiteit van het verhaal zorgde ervoor dat het heel lang duurde voordat ik het echt door had. Het is zelfs maar de vraag of ik het vandaag de dag überhaupt wel goed begrijp. Wat ik wel uit alle verhalen kon opmaken, is dat de dood van Tito het begin van het einde inluidde. Maar hoe meer mensen met verschillende achtergronden je sprak, hoe meer de verhalen van elkaar verschilden. Politiek bleek een onderwerp dat je beter kon vermijden.

Naast de politiek kwamen ook de vrouwen aan bod. “Begin nooit iets met een Joegoslavische vrouw,” was een van de belangrijkste regels. “Wanneer je eenmaal met ze bent meegegaan, kom je nooit meer van ze af.” Er deden verhalen de ronde van mannen die uit pure noodzaak maar met een Joegoslavische waren getrouwd en er nu mee opgescheept zaten in Nederland. Ze hadden geen keus. Zelfs als ze tegen het meisje zelf hadden gezegd dat het nooit iets voor de lange termijn zou worden, stond opeens de vader van dat meisje voor hun neus. Deze vader zorgde er dan wel voor dat hij je zou “overtuigen” om zijn dochter toch te trouwen. Daarvoor had hij bijvoorbeeld een pistool of handgranaat bij zich. Je was gewoon de klos. Voor de vrouwen daar betekende jij namelijk niet meer dan een ticket to heaven, een uitweg uit de hel. Veel meer stelde de aandacht die ze je gaven niet voor. Hadden de vrouwen in Arnhem een trukendoos, dan was die niets vergeleken met die van de vrouwen in het uitzendgebied. Als je al iets met een vrouw wilde beginnen, kon je er maar beter voor betalen. Zo wist je tenminste allebei wat je van elkaar kon verwachten.

ziek van sex

Om ons ook daarvan af te houden, kregen we enkele foto’s te zien. Dit waren foto’s van geslachtsziektes die bij mannen en vrouwen konden voorkomen. Bij sommige van die afbeeldingen leek het net of je naar een druipsteengrot zat te kijken. De details zal ik je besparen, maar het maakte wel duidelijk waarom je je goed moest bedenken voordat je in Joegoslavië met een prostituee naar bed ging. Sommige jongens werden bij het zien van de foto’s al misselijk.

Naast deze les was het tijd om te leren wat voor soort wapens er allemaal bestonden. Van een stuk of wat verschillende pistolen tot complete antitankwapens, we kregen het allemaal tot in den treure voorgeschoteld. Ook de kracht van de wapens werd getoond met videomateriaal. Hoe verschillend de wapens er ook uitzagen, het kwam steeds op hetzelfde neer: dit materiaal was alleen maar gemaakt om te doden.

Toen we uiteindelijk al deze stof in onze hoofden hadden gepropt, was het weer tijd voor de praktijk. Om ervoor te zorgen dat we vooral niet zouden vergeten wat we in Ede hadden geleerd, gingen we een week lang alleen maar verbindelaar spelen. Alsof je al op je eigen communicatiecentrum (commcen) zat, kreeg je per groep een lokaal aangewezen. Vanuit dat lokaal gingen we dag en nacht in groepen onze kennis in de praktijk toepassen. In een mum van tijd vlogen de berichten door de ether en was het een drukte van belang. De ene groep ging wat fanatieker aan de slag dan de andere, maar we hadden het spelletje in ieder geval goed door. Zelfs de stroom werd zo nu en dan bewust door onze leiding van het net gehaald, zodat we aan de slag moesten met een noodvoorziening. Lijntjes leggen, de boel onderhouden, berichtjes opstellen, de papieren strook door de telex wurmen—het hoorde er allemaal bij. Het grootste gevecht was echter om wakker te blijven wanneer je nachtdienst had. Overdag kon het namelijk wel eens gebeuren dat je niets te doen had, maar dan was het toch alweer snel tijd om even te gaan sporten. In Ossendrecht hielden ze je namelijk behoorlijk bezig. Desnoods kon je altijd je kisten of Uzi gaan poetsen. Het grootste nadeel was dat je helemaal geen biertje of wat dan ook kon drinken wanneer je nachtdienst had. En dat deden we nou net zo graag.

Op de kazerne vermaakten we ons prima. De bar die ze daar hadden, beschikte namelijk over twee pooltafels, wat videospelletjes en een gelegenheid om buiten een sigaretje te roken. Van deze gelegenheid was niet iedereen op de hoogte, en een select gezelschap vond dat allang best. Zo nu en dan gingen we een half uurtje naar buiten om vervolgens weer helemaal ontspannen verder te poolen.

Als we geen zin hadden om op de kazerne te blijven hangen, was er nog altijd de mogelijkheid om in Ossendrecht zelf een biertje te pakken. Waren Bergen op Zoom en Ede al niet echt sprankelende dorpen, in Ossendrecht gebeurde echt compleet niets. De enige leuke tent was een club. Daar zijn we echter niet vaak geweest. Op het moment dat wij daar zaten, kwam er namelijk ook een sergeant binnen. Niet dat dat nou een onoverkomelijke ramp was, maar je wilde in je vrije tijd dit soort mensen liever niet tegenkomen. Het enige wat ik me van de club kan herinneren, is dat er op de muren een of ander tropisch tafereel met palmbomen was geschilderd. De stijl deed me denken aan de film Pulp Fiction.

shoarma in antwerpen

We gingen dan ook liever naar Antwerpen. Vanuit Ossendrecht zijn we daar een keer of drie geweest. Met de taxi deed je daar zo’n twintig minuten over, en in Antwerpen is volop te beleven: lekkere grote cafés, leuke mensen en mooie vrouwen. Ook in deze stad was een ‘Spijkerkwartier’. Het duurde weliswaar even voordat we de bewuste plek hadden gevonden, maar onze zoektocht werd beloond. De vrouwen waren hier niet mooier dan in Arnhem, maar ze waren wel beter gekleed. Althans, je zag wat minder. Ze lieten hier meer aan de verbeelding over. En juist dat kan een man nog het meest prikkelen. Bovendien waren de vrouwen niet opdringerig en hing er gewoon een goede sfeer. Ja, het was goed toeven in Antwerpen. Wat deze stad ook geliefd maakte, was de shoarma. Ook naar de shoarmatenten moest je goed zoeken. Indertijd kende men in Antwerpen dit fenomeen nog maar nauwelijks. Ze hadden vooral gyros, de Griekse versie van shoarma. Eigenlijk een slecht aftreksel van datgene wat wij inmiddels hadden verheven tot hoofdvoedsel, een streling voor de tong. Toch kon al dat vlees en knoflook af en toe ook wel eens even niet zo lekker vallen.

Dat ondervond ik op de weg terug in de taxi. Met vijf man moesten we onszelf op de achterbank zien te proppen. Dat lukt eigenlijk niet, en het mag officieel niet eens. Normaal mag je als taxichauffeur niet meer dan vier mensen in je auto vervoeren. Deze Belg was gelukkig zo goed om zeven mensen in zijn auto mee te nemen. Hiervoor moesten we wel beloven dat we de eventuele boetes zouden betalen. Dat was natuurlijk geen probleem. Met veel moeite lukte het ons om vier jongens naast elkaar op de achterbank te plaatsen. Ik had mezelf opgeofferd om over hun benen heen te gaan liggen. Aangezien dit geen comfortabele houding bleek te zijn voor al dat bier, de knoflooksaus en shoarma, kreeg ik het inwendig nogal moeilijk. Alles begon te woelen, verteren en vooral een weg uit mijn lichaam te vinden. De rit zou in principe niet lang duren, maar het leek wel een eeuwigheid.

Om de chauffeur te kunnen betalen, moesten we in Ossendrecht nog even pinnen. Vlak voordat we zouden stoppen bij de pinautomaat had de gasontwikkeling in mijn darmen zich tot een maximaal gehalte ontwikkeld. Mijn buik en sluitspier begonnen er gewoon zeer van te doen. Toen kon ik het niet meer houden. Toch, met enige voorzichtigheid, liet ik de zojuist ontwikkelde gassen rustig vrijkomen zonder daarbij enig geluid te maken. De enige spier die ik vertrok was mijn sluitspier, en dat had niemand in de gaten. Binnen een mum van tijd was alles eruit. Wat een opluchting. Maar het ergste kwam toen nog. De toch al schaarse zuurstof in de benauwde auto was hierdoor meteen verdwenen. De zuurstof had plaatsgemaakt voor een stank waar ik zelf onmogelijk nog in durfde te ademen. Iedereen wilde zo snel mogelijk de taxi uit toen ze eenmaal begrepen wat er zojuist was gebeurd. Het leek wel alsof er een wekenoud rottend lijk achterin de kofferbak van de taxi lag. Na de nodige woordenwisseling die uiteraard volgde, besloten we maar om verder terug te lopen. Die taxi kregen ze ons niet meer in. Wat moet die chauffeur nog ontzettend spijt hebben gehad van het feit dat hij de regels had overtreden. In ieder geval had hij een dikke bonus van ons gekregen. Maar of dat alles goedmaakte?

overleven in het bos

Naast het nachtenlang oefenen van het verbindelaarsvak en het aanschouwen van de gruwelijkste foto’s trokken we gelukkig ook nog wel eens het veld in. Zo werd ons bijgebracht hoe we eten konden klaarmaken zonder dat je een pannetje of kookgerei in welke vorm dan ook bij je had. Midden in de bossen moesten we kijken of we iets van natuurlijke heuveltjes zagen. Ze hoefden niet hoger dan een meter te zijn. Al vrij snel waren ze gevonden. Je kon namelijk nog precies zien waar een andere groep voor ons al eens aan de slag was gegaan. De bedoeling was dat je van bovenaf een gat recht naar beneden maakte. Daarnaast moest er een gat vanaf de zijkant naar het midden worden gegraven. Je kreeg zo een horizontaal en verticaal gat die elkaar op een gegeven moment kruisten. Op deze manier had je zeg maar een luchtgat gecreëerd. Door aan de onderkant het vuur te stoken met wat sprokkelhout en bovenop een rooster te maken, kon je lekker in het bos gaan barbecueën. Toch bleek dat nog niet zo eenvoudig te zijn. Je moest het gat bijvoorbeeld niet te diep graven, want anders werd je vlees niet warm genoeg. Sowieso moest er wel wat lucht door die luchtpijp circuleren, want anders bleef je vuur niet branden. Kortom, het was maar goed dat dit een oefening was en dat we van een andere groep al gehoord hadden hoe het eraan toe zou gaan.

Zo hadden we een beetje spiritus bij ons om het vuur op gang te krijgen en wat chocoladerepen om de honger te stillen. Uiteraard was dat niet de bedoeling van de oefening, maar zolang het een oefening is, moet je het ook weer niet te serieus nemen. Je leven hangt er op dat moment toch niet vanaf. Degene die dat wel deden, liepen uren te klooien met hun vuurtje en hadden na drie uur zwoegen nog niets te eten gemaakt. Doodmoe en uitgehongerd gingen ze dan weer terug naar de kazerne, blij dat ze bij de bar nog net een broodje frikandel konden bestellen. De kantine was immers na een uur of acht al gesloten. Dat was dus een wijze les, en ook voor hen geldt: oefening baart kunst.