Skip to content Skip to footer
Historie

Geschiedenis van de Oorlog in Bosnië

0 +

jaar oorlog

Van april 1992 tot december 1995

geschiedenis van joegoslavië

De Geschiedenis van Joegoslavië en de Oorlog in de Jaren '90

De Balkan, een regio die velen nog steeds associëren met geweld. Nadat Serviërs, Kroaten en andere voormalige vijanden decennialang in relatieve rust samenleefden onder de strenge maar geliefde dictator Tito, sloeg na zijn dood de vlam (weer) in de pan. De turbulente geschiedenis van Joegoslavië, een land dat twee keer ontstond en weer ten onder ging in oorlog.

De oorlog in Bosnië-Herzegovina (1992-1995) was een van de bloedigste conflicten in Europa sinds de Tweede Wereldoorlog. Je leest hier meer over de achtergrond van het land en belangrijke cijfers over de oorlog.

Mostar
terug in de tijd

Hoe ontstond Joegoslavië?

Het Koninkrijk Joegoslavië werd opgericht in 1918, direct na de Eerste Wereldoorlog, toen de dubbelmonarchie Oostenrijk-Hongarije uiteenviel. Verschillende Slavische volkeren, waaronder Slovenen, Kroaten en Serviërs, verenigden zich in de Staat van Slovenen, Kroaten en Serviërs, die kort daarna samenging met het Koninkrijk Servië en Montenegro tot het Koninkrijk der Serven, Kroaten en Slovenen. Dit streven naar eenheid werd pan-Slavisme genoemd.
Aanvankelijk kende het land een democratische regeringsvorm, maar interne spanningen en geweld leidden ertoe dat Koning Alexander I in 1929 de absolute macht greep en de naam veranderde in Joegoslavië. Desondanks bleven de etnische en politieke spanningen bestaan. In 1934 werd de koning vermoord door een Bulgaarse revolutionair, wat leidde tot politieke instabiliteit. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Joegoslavië bezet door de As-mogendheden en viel het land uiteen. De fascistische Ustaša-beweging nam de macht in Kroatië over en beging gruweldaden tegen Serviërs, Joden en Roma in concentratiekampen zoals Jasenovac.

Joegoslavië onder Tito

Na de oorlog verenigde Josip Broz Tito de verschillende deelrepublieken opnieuw onder een socialistische federatie: de Socialistische Federale Republiek Joegoslavië. Tito, een charismatische leider en fervent communist, wist de etnische spanningen onder controle te houden door een strenge autoritaire regering en een beleid van 'broederschap en eenheid'. Onder zijn leiding bleef Joegoslavië onafhankelijk van zowel de Sovjet-Unie als het Westen en speelde het een leidende rol in de Beweging van Niet-Gebonden Landen.
Ondanks Tito's inspanningen groeiden de etnische spanningen, met name in de jaren '70. Zijn federale hervormingen, zoals het versterken van de autonomie van de deelrepublieken en de provincies Kosovo en Vojvodina, verzwakten de centrale regering. Na Tito's dood in 1980 verslechterde de economische situatie en steeg de nationale ontevredenheid.

0

aantal doden

Totaal: Naar schatting 100.000 mensen.

Burgers: Ongeveer 40% van de slachtoffers waren burgers.

0

vluchtelingen en ontheemden

Meer dan 2 miljoen mensen werden gedwongen hun huizen te verlaten, wat de grootste ontheemding in Europa sinds de Tweede Wereldoorlog was.

Ongeveer 1 miljoen vluchtelingen vluchtten naar het buitenland, terwijl meer dan 1 miljoen intern ontheemd raakten.

Mostar29
het begin van het einde

Het interne conflict van Joegoslavië en de oorlogen

In de jaren '80 kreeg het nationalisme in Joegoslavië de overhand. De Servische leider Slobodan Milošević speelde in op de angsten en het gevoel van onrecht bij de Servische bevolking en probeerde de Servische dominantie in Joegoslavië te herstellen. Dit leidde tot grote spanningen met andere deelrepublieken.

In 1991 verklaarden Slovenië en Kroatië zich onafhankelijk, wat de eerste gevechten tussen het Joegoslavische leger en de opstandige republieken veroorzaakte. Slovenië wist binnen tien dagen zijn onafhankelijkheid veilig te stellen, maar in Kroatië volgde een bloedige oorlog waarin duizenden omkwamen. In 1992 werd Bosnië en Herzegovina onafhankelijk, wat leidde tot een van de bloedigste conflicten van de jaren '90. Servische troepen, gesteund door Belgrado, begonnen een campagne van etnische zuiveringen tegen Bosniakken en Kroaten.

Screbrenica 1995

Een van de diepste wonden van deze oorlog was de val van Srebrenica in juli 1995. Srebrenica was door de Verenigde Naties uitgeroepen tot een 'veilig gebied', waar Nederlandse blauwhelmen (Dutchbat) de bescherming van duizenden Bosnische moslims moesten garanderen. Toen Servische troepen onder leiding van Ratko Mladić de enclave binnentrokken, waren de Nederlandse militairen niet in staat om de Bosniakken te beschermen. Meer dan 8.000 Bosnische mannen en jongens werden vermoord in de ergste genocide in Europa sinds de Tweede Wereldoorlog. De rol van Nederland in deze tragedie blijft een gevoelig onderwerp en heeft geleid tot politieke en juridische discussies, inclusief uitspraken van het Nederlandse gerechtshof waarin de staat gedeeltelijk aansprakelijk werd gesteld.

Na ingrijpen van de NAVO en diplomatieke druk werden de Dayton-akkoorden in 1995 ondertekend, waardoor de oorlog in Bosnië tot een einde kwam. De situatie in Kosovo bleef echter gespannen. In 1999 begon het Bevrijdingsleger van Kosovo een opstand tegen het Servische bewind, wat leidde tot brute vergeldingen door Servische troepen. De NAVO greep in met luchtaanvallen, waarna Kosovo onder VN-beheer kwam en zich in 2008 onafhankelijk verklaarde.

Het einde van Joegoslavië

In 2003 werd de naam Joegoslavië definitief geschrapt en ging het resterende land verder als Servië en Montenegro. In 2006 werd Montenegro onafhankelijk, waarmee het laatste restant van het voormalige Joegoslavië ophield te bestaan. Hoewel de situatie op de Balkan vandaag de dag relatief stabiel is, blijven etnische spanningen aanwezig en blijft de regio worstelen met de erfenis van de conflicten uit de jaren '90.

De geschiedenis van Joegoslavië is er een van eenheid en verdeeldheid, van hoop en tragiek. Hoewel het land niet meer bestaat, zijn de gevolgen van zijn tumultueuze geschiedenis nog steeds voelbaar in de Balkan en daarbuiten.

De oorlog in Bosnië-Herzegovina (1992-1995) eiste een zware tol, met naar schatting 100.000 doden, waarvan ongeveer 40% burgers. Het conflict werd gekenmerkt door etnische zuiveringen, waarbij hele gemeenschappen met geweld werden verdreven. Meer dan 2 miljoen mensen moesten hun huizen ontvluchten, wat de grootste ontheemding in Europa sinds de Tweede Wereldoorlog was. De belegering van Sarajevo duurde bijna vier jaar, waarbij bewoners te maken kregen met ernstige voedsel- en watertekorten. Een dieptepunt was de genocide in Srebrenica in juli 1995, waarbij meer dan 8.000 Bosnische moslimmannen en -jongens door Servische troepen werden vermoord.

Het einde van de oorlog

De internationale gemeenschap greep uiteindelijk in met militaire acties van de NAVO, waaronder bombardementen op Servische posities in 1994 en 1995. Deze druk leidde tot onderhandelingen die resulteerden in de ondertekening van de Dayton-akkoorden in december 1995. Hiermee kwam officieel een einde aan de oorlog. Hoewel de vrede werd hersteld, liet het conflict diepe littekens achter in de vorm van verwoeste infrastructuur, blijvende verdeeldheid en een groot aantal vermisten. De Dayton-akkoorden legden de basis voor een fragiele vrede, maar de gevolgen van de oorlog blijven tot op de dag van vandaag voelbaar.

Massamoord

In juli 1995 werden meer dan 8.000 Bosnische moslimmannen en -jongens vermoord door Servische troepen onder leiding van generaal Ratko Mladić. Dit wordt beschouwd als de grootste genocide in Europa sinds de Holocaust.

Internationale hulp

De Verenigde Naties (VN) stuurden vredestroepen, maar deze slaagden er vaak niet in om burgers effectief te beschermen. De NAVO voerde luchtaanvallen uit tegen Servische troepen in 1994 en 1995, wat hielp bij het beëindigen van de oorlog.
Mostar19
mostar nu